'Overheid en Tweede Kamer moeten transparanter zijn over beveiliging van afgetapte data'

De overheid en de Tweede Kamer moeten transparanter zijn over de beveiliging van onderschepte data en over wie daar toegang toe heeft. Dit zegt Michiel Steltman, voorzitter van de Dutch Hosting Provider Association (DHPA). Steltman bepleit een strikt beleid voor toegang tot deze gegevens. DHPA-leden hanteren al langer een dergelijk beleid. De DHPA stelt dat dit een harde voorwaarde is om het vertrouwen in de online economie te behouden en voor de toekomst te waarborgen.
'Overheid en Tweede Kamer moeten transparanter zijn over beveiliging van afgetapte data'
De dataretentierichtlijn (nr. 06/24/EG) van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 en de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens die op 1 september 2009 in werking trad bepalen dat hostingbedrijven dataverkeersgegevens zes tot twaalf maanden moeten bewaren (het gaat hierbij overigens niet om de gesprekken en transmissies zelf). De overheid kan deze gegevens opvragen voor handhaving en opsporing. Op verzoek kan de overheid ook taps plaatsen in e-mail- en telefoonverkeer. Het afstaan van gegevens om criminaliteit en terrorisme te bestrijden, is een democratisch tot stand gekomen verplichting die DHPA-deelnemers naar behoren uitvoeren.
Twijfels over beveiliging
De DHPA twijfelt echter of deze aan de overheid ter beschikking gestelde gegevens voldoende beschermd worden tegen toegang door onbevoegden. De organisaties benadrukt dat het uit handen moeten geven van informatie van klanten aan de overheid een gedeelde verantwoordelijkheid voor de beveiliging en het borgen van privacy schept. Burgers en bedrijven moeten erop kunnen rekenen dat aan de overheid verstrekte informatie uitsluitend wordt gebruikt voor het doel waarvoor het wordt vergaard, namelijk de bestrijding van criminaliteit en terrorisme. De DHPA benadrukt dat het in verkeerde handen vallen van opgevraagde informatie een negatieve invloed op het vertrouwen van de consument in de online economie.
“De burger en het bedrijfsleven mogen van de overheid dezelfde zorgvuldigheid op het gebied van bescherming van vertrouwelijke data verlangen als van hun leverancier”, zegt Steltman. “Er is veel zorg vanuit de samenleving. Het is onvoldoende duidelijk hoe de overheid die verantwoordelijkheid over de opgevraagde dataverkeersgegevens en tapdata heeft ingevuld. Er zijn geen certificeringen of controles op de informatiebeveiliging door de overheid, er is geen transparantie en het is niet helder wie er toegang tot die data hebben en wat er met die informatie gebeurt. De indruk wordt gewekt dat iedere ambtenaar en elke vreemde mogendheid op verzoek in die informatie kan grasduinen. Dat de minister aangeeft dat privacy en beveiliging te duur zijn, stemt niet tot optimisme. Dat gebrek aan transparantie en de indruk dat de privacy van burgers door de overheid onvoldoende wordt beschermd, schaden het vertrouwen in de online sector en schaden daarmee economische belangen die Nederland heeft als sterke infrastructuursector. Daarom vraagt de DHPA aan de overheid om een aanpak te kiezen die zich bewezen heeft in het bedrijfsleven. Namelijk het ontwikkelen van helder beleid voor de beveiliging van, en toegang tot dit type informatie en inzicht geven in dit beleid. Daarnaast zijn toetsing en controle op uitvoering en effectiviteit door een onafhankelijke auditor essentieel. Met die aanpak en bijbehorende transparantie kan het vertrouwen in de bescherming van privacy en online gegevens worden hersteld.”

'Overheid en Tweede Kamer moeten transparanter zijn over beveiliging van afgetapte data'

De overheid en de Tweede Kamer moeten transparanter zijn over de beveiliging van onderschepte data en over wie daar toegang toe heeft. Dit zegt Michiel Steltman, voorzitter van de Dutch Hosting Provider Association (DHPA). Steltman bepleit een strikt beleid voor toegang tot deze gegevens. DHPA-leden hanteren al langer een dergelijk beleid. De DHPA stelt dat dit een harde voorwaarde is om het vertrouwen in de online economie te behouden en voor de toekomst te waarborgen.
'Overheid en Tweede Kamer moeten transparanter zijn over beveiliging van afgetapte data'
De dataretentierichtlijn (nr. 06/24/EG) van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 en de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens die op 1 september 2009 in werking trad bepalen dat hostingbedrijven dataverkeersgegevens zes tot twaalf maanden moeten bewaren (het gaat hierbij overigens niet om de gesprekken en transmissies zelf). De overheid kan deze gegevens opvragen voor handhaving en opsporing. Op verzoek kan de overheid ook taps plaatsen in e-mail- en telefoonverkeer. Het afstaan van gegevens om criminaliteit en terrorisme te bestrijden, is een democratisch tot stand gekomen verplichting die DHPA-deelnemers naar behoren uitvoeren.
Twijfels over beveiliging
De DHPA twijfelt echter of deze aan de overheid ter beschikking gestelde gegevens voldoende beschermd worden tegen toegang door onbevoegden. De organisaties benadrukt dat het uit handen moeten geven van informatie van klanten aan de overheid een gedeelde verantwoordelijkheid voor de beveiliging en het borgen van privacy schept. Burgers en bedrijven moeten erop kunnen rekenen dat aan de overheid verstrekte informatie uitsluitend wordt gebruikt voor het doel waarvoor het wordt vergaard, namelijk de bestrijding van criminaliteit en terrorisme. De DHPA benadrukt dat het in verkeerde handen vallen van opgevraagde informatie een negatieve invloed op het vertrouwen van de consument in de online economie.
“De burger en het bedrijfsleven mogen van de overheid dezelfde zorgvuldigheid op het gebied van bescherming van vertrouwelijke data verlangen als van hun leverancier”, zegt Steltman. “Er is veel zorg vanuit de samenleving. Het is onvoldoende duidelijk hoe de overheid die verantwoordelijkheid over de opgevraagde dataverkeersgegevens en tapdata heeft ingevuld. Er zijn geen certificeringen of controles op de informatiebeveiliging door de overheid, er is geen transparantie en het is niet helder wie er toegang tot die data hebben en wat er met die informatie gebeurt. De indruk wordt gewekt dat iedere ambtenaar en elke vreemde mogendheid op verzoek in die informatie kan grasduinen. Dat de minister aangeeft dat privacy en beveiliging te duur zijn, stemt niet tot optimisme. Dat gebrek aan transparantie en de indruk dat de privacy van burgers door de overheid onvoldoende wordt beschermd, schaden het vertrouwen in de online sector en schaden daarmee economische belangen die Nederland heeft als sterke infrastructuursector. Daarom vraagt de DHPA aan de overheid om een aanpak te kiezen die zich bewezen heeft in het bedrijfsleven. Namelijk het ontwikkelen van helder beleid voor de beveiliging van, en toegang tot dit type informatie en inzicht geven in dit beleid. Daarnaast zijn toetsing en controle op uitvoering en effectiviteit door een onafhankelijke auditor essentieel. Met die aanpak en bijbehorende transparantie kan het vertrouwen in de bescherming van privacy en online gegevens worden hersteld.”